Jésuite

09/06/2016

Een Jésuite…ik had er nog nooit van gehoord. Tót Sytske van de blog “het keukentje van Syts” mij vertelde dat ze deze lekkernij in Frankrijk had gegeten en graag zelf wilde maken, maar niet wist hoe. Nu moet je iemand die altijd naar Noorwegen op vakantie gaat eigenlijk niet vragen of zij iets van typisch Franse baksels weet, maar uiteindelijk hebben we mijn technische bakkennis verenigd met de kennis en een recept van dit Franse baksels dat Sytske had gevonden. Dat bleek een gouden greep want zo planden we een gezellige fröbelavond waarbij we naast de Jésuite ook nog eens hazelnoot schuimgebakjes maakten.
De naam Jésuite schijnt te komen van de oorspronkelijk bolvormige, royale “koepel” van glazuur, en de uitstekende randen van het deeg wat tezamen leek op een hoed welke door de Jezuïeten gedragen werd. Het is een gebakje van bladerdeeg met ertussen banketbakkersroom gemengd met amandelcrème. Het geheel is afgewerkt met een laag eiwitschuim en bestrooid met amandelschaafsel. Moeilijk om te maken is deze lekkernij niet, dus snel aan de slag! Dit recept is goed voor 12 Jésuites.

jesuite

Ingrediënten:

Deeg:

  • 12 vierkante plakjes bladerdeeg of 2 grote plakken bladerdeeg die je zelf tot 24 driehoeken snijdt.

Banketbakkersroom:

  • 350 gram volle melk
  • 0,35 vanillestokje
  • 70 gram eidooier
  • 70 gram fijne kristalsuiker
  • 24 gram maïzena

Amandelcréme:

  • 70 gram zachte roomboter op kamertemperatuur
  • 70 gram amandelmeel
  • 70 gram fijne kristalsuiker
  • rum-extract naar smaak

Topping:

  • 2 eiwitten
  • poedersuiker
  • citroensap
  • geschaafde amandelen, ca. 50 gram
  • poedersuiker of decoratiepoeder voor de afwerking

Werkwijze:

  • Ontdooi de plak(ken)bladerdeeg.
  • Verwarm de oven voor op 200 graden Celsius conventioneel.
  • Maak de banketbakkersroom door de melk met het merg van het vanillestokje in een pan aan de kook te brengen.
  • Klop de eidooiers samen met de suiker luchtig en roer de maïzena erdoorheen.
  • Giet al kloppend de melk bij het eidooiermengsel.
  • Giet het geheel terug in de pan en verwarm al roerend tot de banketbakkersroom indikt.
  • Giet in een koude schaal en dek af met een stuk huishoudfolie om velvorming tegen te gaan.
  • Maak de amandelcrème: meng de boter met het amandelmeel, de suiker en het rum-extract.
  • Als de banketbakkersroom is afgekoeld roer je deze even los en meng je vervolgens de amandelcrème hierdoorheen.
  • Snijd de vierkante plakjes schuin doormidden of snijd van de grote lap vierkanten van 12 x 12 cm.
  • Verdeel de amandel-banketbakkersroomvulling over 12 driehoekjes, laat de randjes vrij.
  • Dek af met de overgebleven stukjes deeg en druk de randjes goed vast met je vinger.
  • Leg de driehoekjes met voldoende ruimte ertussen op een met bakpapier beklede bakplaat.
  • Klop het eiwit voor de topping een beetje op en meng er net zoveel poedersuiker doorheen tot het smeerbaar is, roer er tot slot nog wat druppels citroensap doorheen.
  • Bestrijk elke Jésuite rijk met de topping (als je het écht wilt maken maak je in het midden een ‘koepeltje’ en bestrooi tot slot met amandelschaafsel.
  • Zet de bakplaat met de Jésuites in het midden van de oven en bak in ca.20 minuten gaar en lichtbruin.
  • Laat afkoelen op een rooster.
  • Zeef wat poedersuiker of decoratiepoeder over de Jésuites ter decoratie. Bon appétit!