Oranje tompoucen

Juist in deze (Corona)tijden moet je het leven vieren zegt men. Welnu, dat gaat zeker lukken met deze oranje tompoucen! Misschien een beetje standaard zo’n oranje tompouce, maar dat is dit gebakje natuurlijk niet voor niets geworden! Want die brosse laagjes, de romige vulling en het dunne zoete laagje bovenop, dat is gewoon ontzettend genieten! Fijne Koningsdag! Ik maakte met dit recept 8 tompoucen. Denk je dat bladerdeeg maken lastig is? Dat valt gelukkig wel mee! Volg een workshop bladerdeeg maken en vanaf dan draai je voor geen enkel bladerdeegproduct je hand nog om!

Ingrediënten:

Bladerdeeg:

• 200 gram korstbloem
• 2 gram zout
• 30 gram ongezouten roomboter
• 105 gram gekoeld water
• 125 gram ongezouten roomboter op kamertemperatuur welke op kamertemperatuur vrij stevig blijft. dit zijn meestal de iets goedkopere botersoorten (hooiboter). Neem geen grasboter!

Vulling:

• 500 gram volle melk
• 110 gram eidooier
• 90 gram fijne kristalsuiker
• 20 gram (bourbon) vanille suiker
• 45 gram maizena
• abrikozenjam
• 250 gram slagroom
• 25 gram poedersuiker
• evt. klopfix
• eventueel wat verse citroenrasp naar smaak

Glazuur:

• 100 gram poedersuiker
• eiwit of water naar behoefte
• oranje kleurstof (of rode en gele kleurstof)

Werkwijze:

• Doe de grondstoffen voor het deeg (behalve de 125 gram roomboter!) bij elkaar in een kom en meng tot een samenhangend stuk deeg.
• Kneed verder met de hand of machine tot een glad deeg ontstaat waar je nog net niet een vliesje van kunt trekken.
• Verpak het deeg in huishoudfolie en leg 40 minuten in de koelkast.
• Leg een vel bakpapier op je werkblad en leg hier de 125 gram in plakken gesneden roomboter in het midden op.
• Dek af met nog een vel bakpapier en vouw de vellen dicht (je krijgt een soort envelop) op 20 x 30 cm. Druk de vouwen goed dicht met je nagel.
• Keer het pakketje om zodat de vouwen naar beneden liggen.
• Rol de boter in het pakket uit met een deegroller tot het hele pakket gevuld is met een dun, egaal laagje boter. Je plak boter is nu 20 x 30 cm.
• Leg je boterpakket in de koelkast.
• Rol het deeg uit op een licht met bloem bestoven werkblad tot 40 x 32 cm.
• Haal de boter uit de koelkast en haal van één kant het bakpapier. Dit doe je door snel te werken; als de boter koud en hard is, gaat dit het makkelijkste. Leg de boter op je werkblad en trek het vel er vlot af.
• Leg het pakketje -met de boter naar beneden- in het midden van je deeg, waarbij de 30 cm hoogte van de boter overeen komt met de 32 cm hoogte van je deeg.
• Vouw de beide deegstukken die niet bedekt zijn naar het midden van de boter. Als het goed is overlappen ze elkaar nét. Is dit niet het geval, trek het deeg dan voorzichtig naar elkaar toe.
• Rol voorzichtig met een deegroller over het deegpakketje heen.
• Vouw het deeg in drieën en werk daarbij altijd vanuit de ‘open’ kant. (daar waar je de laagjes van de vouw ziet).
• Rol het deeg met lichte druk iets uit en vouw nog een vanaf de open kant in drieën.
• Rol het deeg nog eens met lichte druk uit tot je het nog eens vanaf de open kan in drieën kunt vouwen.
• Verpak in het huishoudfolie en leg weer 40 minuten in de koelkast te rusten.
• Maak nu de banketbakkersroom.
• Doe de melk in een pan.
• Doe eigeel, suiker, vanillesuiker en maizena in een kom en roer dit goed door met een garde. Schenk iets van de (nog koude) melk uit de pan bij dit mengsel en roer goed.
• Verwarm de melk in de pan tot er damp vanaf begint te komen.
• Giet iets warme melk al roerend bij het eigeelmengsel.
• Giet het geheel nu al roerend in de pan en verwarm al roerend verder tot deze lobbig begint te worden.
• Giet in een brede schaal en dek af met huishoudfolie en laat afkoelen.
• Rol het deeg nog eens voorzichtig uit en vouw het weer vanaf de open kant in drieën.
• Herhaal dit nog een keer.
• Verpak weer in het folie en leg nog eens 40 minuten in de koelkast te rusten.
• Rol voorzichtig op een met bloem bestoven oppervlak uit tot 20 x 40 cm.
• Prik er met een korstprikker of vork flink wat gaten in.
• Leg de deegplak op een met bakpapier beklede bakplaat en laat 20 minuten rusten op kamertemperatuur.
• Verwarm de oven voor op 200 graden Celsius, conventioneel met onder- en bovenwarmte.
• Bak de korstplak in het midden van de oven gedurende ca. 40 minuten tot deze goudbruin is.
• Verwarm vlak voor het einde van de baktijd een paar lepels abrikozenjam met een klein scheutje water in een pannetje.
• Bestrijk na het bakken de korstplak met de hete abrikozenjam.
• Laat de plak afkoelen.
• Klop de slagroom op met de suiker, eventueel de klop fix en als je wilt wat verse sinaasappelrasp.
• Snijd de randjes van de korstplak zodat je een perfecte rechthoek hebt.
• Snijd de plak precies doormidden in de breedte, je krijg nu twee smalle, brede stroken.
• Klop de banketbakkersroom los met een mixer tot deze weer helemaal glad is.
• Doe de banketbakkersroom in een spuitzak met een glad spuitmondje van 15 mm. en spuit in de breedte banen op 1 van de korstplakken tot deze geheel gevuld is. Je mag ook banen op elkaar spuiten.
• Doe nu de slagroom in een spuitzak en spuit banen bovenop de banketbakkersroom.
• Maak nu de glazuur.
• Doe poedersuiker in een bakje en meng dit met eiwit (hiermee krijg je een ondoorzichtig glazuur) of water (dit zal iets doorschijnender worden, maar droogt wat sneller) tot een nog iets stevige pasta die van je vork druipt, een bultje vormt in de kom en dan weer uitvloeit. Meng naar wens met de voedingskleurstof.
• Giet uit over de resterende plak en verspreid met een glaceermes.
• Laat goed drogen en snijd de plak in de gewenste stukjes.
• Leg de plakjes op de andere plak en snijd vervolgens met een warm mes verder door.
• Bewaar koel.

Bron: eigen recept