Noorse skillingsboller of Zweedse kanelbullar

25/01/2014

Trouwe lezers is vast wel opgevallen dat wij hier thuis een voorliefde voor Scandinavië hebben, in het bijzonder voor Noorwegen. Afgelopen zomer aten we daar bij een kneuterig dorpsbakkerijtje deze heerlijke Noorse skillingsboller, bij het grotere publiek beter bekend als de Zweedse kanelbullar. Dit zijn zoete, rijke broodjes waarbij het deeg bestreken wordt met een boter- kaneel- en suikermengsel om vervolgens opgerold te worden. De rolletjes zijn als losse broodjes te bakken. Deze broodjes zijn om je vingers bij op te eten. Ik wil wedden dat ze, eenmaal geserveerd (of misschien nog niet eens), niet lang zullen blijven liggen! Het recept is genoeg voor 20-22 losse Noorse skillingsboller of Zweedse kanelbullar.

kaneelbroodjes

Ingrediënten:

Deeg:

Vulling:

  • 165 gram zachte boter op kamertemperatuur
  • 110 gram fijne kristalsuiker
  • 12 gram gemalen kaneel

Afwerking:

Werkwijze:

  • Doe tarwebloem, zout, kardemom en suiker bij elkaar in een kom en roer met een garde goed door elkaar.
  • Voeg de gist toe en roer weer goed met een garde.
  • Voeg het ei en de melk toe en kneed in een standmixer (bijv. Bear Teddy Varimixer, KitchenAid etc.) gedurende ca. 15 minuten tot een soepel, elastisch deeg dat van de kom loslaat. Het deeg is goed als je er een vlies van kunt trekken. Voeg na 10 minuten kneden de boter toe.
  • Verdeel het deeg in twee gelijke stukken.
  • Bol de twee stukken deeg goed op, doe ze in twee licht ingevette kommen, dek deze af en laat gedurende 40 minuten bij 29 graden Celsius rijzen op een tochtvrije plek.
  • Haal het deeg uit de kommen en druk de deegstukken het voorzichtig plat.
  • Vouw elk stuk deeg in drieën: het bovenste deel naar het midden vouwen, doe dit ook met het onderste deel.
  • Rol het deeg uit tot een rechthoekige lap van ca. 30 x 40 cm.
  • Meng de boter, suiker en kaneel goed door elkaar en besmeer de deeglappen met dit mengsel.
  • Rol vanaf de lange kant de lap deeg op.
  • Snijd in 20-22 gelijke stukjes.
  • Draai de stukjes op hun kant, en leg het losse uiteindje onder het broodje.
  • Leg ze op een met bakpapier beklede bakplaat met voldoende tussenruimte.
  • Laat 25 min. op een vochtige, tochtvrije plek rijzen bij een temperatuur van 30 graden. Ik zet het in een oven of magnetron met onderin een schaaltje heet, dampend water.
  • Verwarm ondertussen de oven voor op 220 graden Celsius, conventioneel, met onder- en bovenwarmte.
  • Bestrijk de broodjes voordat ze de oven in gaan met losgeklopt ei en bestrooi met greinsuiker.
  • Bak de losse broodjes in ca. 10-11 minuten goudbruin en gaar.
  • Het brood is gaar als de kerntemperatuur boven de 95 graden Celsius is gekomen, dit kan je meten met een kernthermomter.
  • Laat het brood afkoelen op een rooster (alhoewel ze nog iets warm ook erg lekker smaken!)

Bron: “Het Scandinavisch kookboek” door Trine Hahnemann

Aantal reacties 4

  • Janet Terpstra schreef:

    Hoi Mannin,

    ik heb vandaag jou recept van de svensk kanel bullar geprobeerd.
    2 vraagjes: waarom zoveel droge gist? en bak jij op boven/onder warmte of hete lucht?

    groetjes Janet

    • Mannin Vering schreef:

      Hai Janet, Wat leuk dat je deze broodjes ook hebt gemaakt! Waren ze goed gelukt? Dit recept is een snel recept, dus zit er redelijk wat gist in (zo stond het ook in het boek waar ik dit uit heb) Maar als je minder gist wilt gebruiken en langere rijstijden wilt aanhouden, dan kan dat natuurlijk ook. Het zal deels ook wel te maken hebben met de ovenrijs ten opzichte van de gewone rijs en het inzakken van het brood. Als er bij de recepten niets anders gemeld staat, dan is dit met onder en bovenwarmte in een conventionele oven zonder hetelucht. Groeten, Mannin

  • Bo schreef:

    vandaag gemaakt super lekker

    • Mannin Vering schreef:

      Super om te horen! Geniet ervan! 🙂 Groeten, Mannin